gedicht Ouwehands

Ouwehands

 

Voor op de fiets bij vader

hij in zondagspak met hoed

in de fietstas zwaarbeladen

een picknick , Ranja en wat snoep.

 

De wind speelt met moeders rokken

en waait haar benen bloot

schor zingen we: “en we zijn er bijna’

dan ruiken we de dieren en hun hooi.

 

Ik voel een afdruk in mijn billen

blij spring ik van de stang

we poseren met de ‘witte beer’ in ons midden

een Ouwehands foto, dat duurt lang.

 

 

Gemaakt tijdens bijeenkomst Dichter op de Koffie