Zeebenen

 

Met rode konen zal ik het maar eerlijk opbiechten: ik ben nog stickerloos en ontving trouw elke week een pakketje met huis-aan-huisfolders. Met Sint en Kerst in zicht wil ik graag warenonderzoek doen, maar ik grijp nu mis op het vaste pakketje op de mat. Dat komt omdat mijn folderaar op reis is.

Met een bijzondere, persoonlijke brief kondigde hij rond augustus zijn vertrek aan. Hij zou aan het einde van het jaar niet met het welbekende kaartje “De bezorger wenst u een gelukkig 2025” langskomen. Hij vroeg in plaats daarvan om waardering op een andere manier te tonen: door hem te sponsoren voor zijn grote avontuur, het project School at Sea. In oktober zou hij vertrekken. Zo’n avontuur kost natuurlijk wat. Om het rond te krijgen, was hij nog druk op zoek naar sponsoren, groot en klein.

“Zeebenen” verder lezen

Een vette bike

In de jaren ’60 keken we uit naar onze zestiende verjaardag. Dat was het moment waarop de brommer lonkte. In die jaren lieten vooral jongens met de keuze van hun brommer zien wie ze waren. Je had jongens die kozen voor een Puch met een hoog stuur. Rechtop gezeten genoten ze van hun ritjes. Vooral op de Puch zag je studentikoze, wat artistiekere types. Soms had een Puch een buddy seat, waarop gepronkt kon worden met een nieuwe vlam.

“Een vette bike” verder lezen

Een gebronsde kleur

 

Wat heb ik genoten van de Olympische Spelen in Parijs. In eerste instantie bleef de bodem van de medailledoos leeg. De koning had nog niet het morrende voetvolk toegesproken. Maar gaande de rit glom het metaal ons tegemoet. Zo ook bij het synchroonzwemmen, waar de eeneiige tweeling Bregje en Noortje de Brouwer, gekleed in het thema Vincent van Gogh, een spatzuivere oefening lieten zien. Ze pakten daarmee de eerste oranje medaille ooit bij het synchroonzwemmen.

“Een gebronsde kleur” verder lezen

Boter bij de magere vis

Ben jij in je jeugd ook weleens voor de gek gehouden? Getrapt in een briefje van tien gulden dat net voor jouw gretige hand werd weggetrokken aan een touwtje? De kleinkinderen maakten er onlangs ook een sport van: geen briefje van tien, maar een stuiver vastgeplakt aan een trottoirtegel. Vol spanning lijmden ze het muntje muurvast en keken ze vanachter het kamerraam naar de passerende voetgangers. Maar niemand bukt tegenwoordig nog voor een stuiver. De lol was er snel vanaf.

Ik herinner me dat er vroeger soms vreemd volk het erf opkwam. Sjachelaars noemden mijn ouders hen. Verkopers die met een vlotte babbel een inferieure kwaliteit spullen aan de man probeerden te brengen.  Een soort AaBe-deken die voor de winter sleets was. Het double horloge met dat mooie bandje waarvan de uitstraling wel erg snel afzichtelijk werd. Het zilveren bestek in een grote cassette; lepels en vorken die tegen de feestdagen al verbleekt in de doos lagen. Kortom spullen met een waarde van niks.

“Boter bij de magere vis” verder lezen