In de speeltuin

‘Supermarkt laat tiener overwerken’,  kopt het Brabants Dagblad. Het betreft hier de inzet van  kinderen van dertien en veertien jaar. Zij mogen vanuit de wet alleen op zaterdag in de winkels werken. Kinderen hebben een maximale werktijd, de schooluren vallen hier ook onder. In sommige winkels wordt daar de hand mee gelicht. De arbeidsinspectie houdt de winkels scherp in het oog.

De bevoorrading van de winkels heeft prioriteit. Immers lege schappen vullen geen karretjes. De jongelui zijn hard nodig bij het aanvullen van producten, het spiegelen,  het opruimen van verpakkingsmateriaal, en zo nog meer winkeltaken. Dat alles vraagt een verantwoordelijke en veilige manier van werken.

Afgelopen zomer startte in ‘mijn’ supermarkt een groep dertien- en veertienjarigen. De kinderen hadden net de deur van de basisschool achter zich dicht getrokken. Bij de jongsten was de inkt van hun Cito-toets vermoedelijk nog nat. Ze zijn piepjong, het is niet anders, de winkelier kan niet aan oudere jeugd komen.  Sommigen zijn in hun vrije tijd nog in de speeltuin te vinden, dat is duidelijk te zien op de plekken waar de schappen moeten worden aangevuld. Ze hangen in groepjes bij elkaar in de toch al smalle winkelgangen.  De pret straalt er vanaf als ze met de lege dozen elkaar te lijf gaan. Dat vond ik als kind overigens ook leuk.

Op mijn opmerking: ‘jongens het is hier geen speeltuin,’ kreeg ik het antwoord: ‘Ja, maar wij zijn vakkenvullers.’

‘Ja, maar hier winkelen klanten,’ verduidelijkte ik mijn  opmerking.

’Ja, maar wij zijn vakkenvullers,’ benadrukte de jongen nog maar eens.

Inmiddels mis ik de jonkies op de werkvloer.  Misschien werken ze op andere tijden. Dat zou zomaar kunnen. Misschien verkozen ze de speeltuin toch boven het vullen van de winkel.

Jongelui in een bedrijf, ik vind het prima, ik gun hen een ruimhartig zakcentje, maar wat ik ze vooral gun is een korte gedegen inwerktijd door een leidinggevende. Iemand die uitleg geeft wat een winkel voor doel heeft, wat een detailhandel is en wat klantencontact is. Dat vergroot hun kennis en maakt dat ze zich op de werkvloer wat in kunnen leven.

In sommige winkels gaat het prima, maar voor een aantal winkeliers liggen er uitdagingen, maar ik zie ook kansen. Investeer in de jeugd zou ik zeggen. Het betaalt zich terug, misschien zijn er wel vakkenvullers die na hun studietijd een ‘doorstart’ maken in het bedrijf.

Goed voorbeeld doet goed volgen.

 

Met de muziek mee

Deze zondag toog ik met broer en schoonzus naar de tentoonstelling van de 75-jarige harmonie in Alphen aan de Maas. In de afgelopen periode hebben de muzikanten uit Alphen en Dreumel de handen in elkaar geslagen, ze vormen samen één muzikaal geluid.

In mijn  jonge jaren, toen ik nog dons op mijn benen had, meldde ik me aan bij de drumband in Alphen, ik wilde graag net als mijn buurmeisje Francien het drummen onder de knie zien te krijgen. De dirigent van de club gaf ons beiden stokjes mee om thuis te oefenen.  Op de ijzeren plaat van de waterput oefenden we in ritmisch slaan met de drumstokjes.  Het tikken van de drumstokjes klonk heerlijk op dat ijzer, maar het was niet gelijk. Francien sloeg er in de maat op los, ze is iets verder gekomen dan ik. Ze kreeg ook het trommeltje. Ik niet. Ik zag Francien tijdens de tentoonstelling op een foto terug. Haar plezier spatte er vanaf.

“Met de muziek mee” verder lezen

Een rouwsluier

De langverwachte traditionele bruiloft met henna, glanzende ringen, sapjes in fonkelende glazen, geurig gekruide hapjes, een bruidsschat en dansen tot laat in de avond. Zelfs de vloer doet golvend mee! Een aanzwellend geluid komt dichterbij, er is kabaal, blikken verstarren; de aarde beeft. Angstig gillende gasten die een steegje inrennen.  Zij laveren langs ingestorte woningen en winkeltjes.

Dit is het begin van een huwelijk in de stad van Duizend-en-een-nacht. Een huwelijk met een dramatische start: een rouwsluier.

Een van de vele beelden van de aardbeving in Marokko. Met een oplopend dodenaantal waarbij de teller voorlopig nog niet stilstaat. Het prachtige Marrakesh is hard geraakt. Ook zwaar getroffen zijn de gebieden wat zuidelijker, richting het Atlasgebergte. Daar waar de vakantiegidsen reppen over authenticiteit. Met kwetsbare huisjes, veelal door de bewoners zelf gebouwd. Met eenvoudige materialen zoals leem en keien.

Een blik op het nieuws laat zien dat de schade aan de infrastructuur enorm is. Veel bewoners bivakkeren op straat, op wat kleden of in haastig opgezette tentjes. Het kampvuur in de avond zou in normale omstandigheden idyllisch aandoen. Maar daarvan is nu geen sprake.

We hebben een bijzondere band met Marokko omdat veel Nederlanders een Marokkaanse achtergrond hebben. Familie en vrienden die zo plotseling beroofd worden van huis en haard. Het moet wat zijn als je leven in een keer zo’n klap krijgt te verwerken.

Wat zou het fijn als er snel gehandeld kan worden, als de wereld even zonder grenzen en schuttingen zou zijn en we echt de handen in elkaar kunnen slaan. Daar kunnen we als wereldburgers beter van worden.