Een vette bike

In de jaren ’60 keken we uit naar onze zestiende verjaardag. Dat was het moment waarop de brommer lonkte. In die jaren lieten vooral jongens met de keuze van hun brommer zien wie ze waren. Je had jongens die kozen voor een Puch met een hoog stuur. Rechtop gezeten genoten ze van hun ritjes. Vooral op de Puch zag je studentikoze, wat artistiekere types. Soms had een Puch een buddy seat, waarop gepronkt kon worden met een nieuwe vlam.

“Een vette bike” verder lezen

Een gebronsde kleur

 

Wat heb ik genoten van de Olympische Spelen in Parijs. In eerste instantie bleef de bodem van de medailledoos leeg. De koning had nog niet het morrende voetvolk toegesproken. Maar gaande de rit glom het metaal ons tegemoet. Zo ook bij het synchroonzwemmen, waar de eeneiige tweeling Bregje en Noortje de Brouwer, gekleed in het thema Vincent van Gogh, een spatzuivere oefening lieten zien. Ze pakten daarmee de eerste oranje medaille ooit bij het synchroonzwemmen.

“Een gebronsde kleur” verder lezen

Boter bij de magere vis

Ben jij in je jeugd ook weleens voor de gek gehouden? Getrapt in een briefje van tien gulden dat net voor jouw gretige hand werd weggetrokken aan een touwtje? De kleinkinderen maakten er onlangs ook een sport van: geen briefje van tien, maar een stuiver vastgeplakt aan een trottoirtegel. Vol spanning lijmden ze het muntje muurvast en keken ze vanachter het kamerraam naar de passerende voetgangers. Maar niemand bukt tegenwoordig nog voor een stuiver. De lol was er snel vanaf.

Ik herinner me dat er vroeger soms vreemd volk het erf opkwam. Sjachelaars noemden mijn ouders hen. Verkopers die met een vlotte babbel een inferieure kwaliteit spullen aan de man probeerden te brengen.  Een soort AaBe-deken die voor de winter sleets was. Het double horloge met dat mooie bandje waarvan de uitstraling wel erg snel afzichtelijk werd. Het zilveren bestek in een grote cassette; lepels en vorken die tegen de feestdagen al verbleekt in de doos lagen. Kortom spullen met een waarde van niks.

“Boter bij de magere vis” verder lezen

Oranje perikelen

 

Waar zijn ze gebleven, de Van Hanegems, de Neeskens en de Cruyffianen? Daaraan moest ik denken bij een vreselijk tegenvallende wedstrijd van het EK. Welke wedstrijd? Ja, dat kun je zelf denk ik wel invullen. Was vroeger dan alles beter en rustiger? Nee, dat niet! Maar je had De Generaal, de ijzeren Rinus Michels. Zijn woord was wet. Hij was de enige deskundige in Nederland. En nu, nu heb je in elke huiskamer en aan elke actualiteiten- en sporttafel alleen maar deskundigen. Mensen die zelf nooit een bal hebben aangeraakt en van opstellingen veel kennis hebben.

In 1974 kende ik alle namen van de voetballers. We zaten voor de televisie, elke stoel was gevuld. Geen drankjes met ijsblokjes, bittergarnituur of krakende chips. Nee, geen enkele afleiding. Bij zo’n wedstrijd hoopte je maar dat de televisie niet uit zou vallen. Mijn moeder en ik keken ook mee; we werden min of meer gedoogd, maar voor de televisie langs lopen of praten was niet aan de orde. Laat staan domme opmerkingen maken over de buitenspelval. Het bezoek aan de toilet werd uitgesteld, in de pauze was het druk met afwateren.

Dat het met de moraal van het Nederlands elftal een enkele keer ook eens misging, is bekend. Na een beladen wedstrijd wilden de gestreste mannen hun gespannen kuiten afkoelen in een zwembad. Bij toeval liepen daar ook schaarse meisjes rond… Ach, niets is een voetballer vreemd.

Nu, vijftig jaar later, zingt het jaartal 1974 nog dagelijks rond. We bewieroken die magische ene keer, die ene finale waarin we, nee zij, zilver met een gouden randje behaalden. Nu probeer ik de namen van de spelers te onthouden. Dat vraagt veel van het ouder wordende geheugen. Maar het doet me goed dat ik, nu in 2024, ben doorgedrongen tot de top drie in onze familievoetbalpool. Ik laat een grote schare deskundigen achter me.

Foto: Koosje

 

Tip: Lezing 28 september in het markante Bondsgebouw in Druten aanvang 14 uur.  Thema: Jaren vijftig. Laat me vooraf weten als je aanwezig wilt zijn,