Het prentje van dokter Buijs

 

Mijn moeder droeg in haar zondagse tas naast de rozenkrans altijd een gedachtenisprentje met zich mee. Het was het prentje van Jules Buijs. Hij was jarenlang onze huisarts en heeft ons zessen ook ‘gezond en wel gehaald’.

Over mijn moeder Joke en huisarts Buijs schreef ik in mijn boek ‘Een te grote jas’ het volgende:

“Joke keek vaak in het achterhuis mee bij de geboorte van een kalfje. Maar zelf een kindje ter wereld brengen, dat is echt andere koek. Gelukkig is er de hulp van dokter Buijs. Joke en Harrie zijn blij met hem. De dokter is in het buurtdorp Maasbommel als tijdelijk huisarts gestart. Samen met zijn vrouw heeft hij de oorlog en diverse kampen overleefd. Van hogerhand vraagt men zich na de oorlog af of de Joodse dokter wel zal passen binnen de gemeenschap. Maar de bewoners lopen weg met hem. Hij voegt goed in, ook in het dorpse leven. Tegen kersttijd laat de dokter in de gemeente tal van enveloppen met een briefje van vijfentwintig gulden bezorgen bij de allerarmsten. Zij weten wie er aan hen heeft gedacht.”

“Het prentje van dokter Buijs” verder lezen

Is er meer tussen hemel en aarde?

Het zal ergens eind jaren 80 geweest zijn. Ik woonde in ieder geval al op kamers in Den Bosch. In het weekend togen we naar een witte tent nabij de Maaspoorthal in Den Bosch. Temidden van een eindeloze rij van rolstoelers en wandelstokken. Eenmaal binnen keken we onze ogen uit. Naar de enorme rijen houten tribunes met centraal in het midden een ruim podium. Een tafeltje met een kaars, een bescheiden bloemetje en een beeldje van Maria met kind.

Vriendin Ger en ik streken neer op een van de tribunes halverwege. Sjan en haar moeder aan de rand langs het podium, midden tussen andere rolstoelers en hun begeleiders. De zwaardere gevallen dus.

“Is er meer tussen hemel en aarde?” verder lezen

De tijd vliegt en ik vlieg mee

Een jaar rond, voor mij was het een fantastisch jaar. Ik denk dat ik een van de weinigen ben die dat kan zeggen over de afgelopen 365 dagen.

Mijn plannen zag ik scherp voor me.  Mijn boek zou uitkomen op 3 mei 2020 en in mijn hoofd stonden zestig bubbelglazen klaar. En dat tweemaal, in Alphen aan de Maas en in Den Bosch. Met familie, vrienden, oud-collega’s, schoolgenoten en mensen uit mijn schrijfnetwerk. Met hapjes natuurlijk. Bij een presentatie hoort een programma.  Op de rol stond een interview met mij, een lezing door Peter Deurloo en de aanbieding van het eerste exemplaar. En natuurlijk een signeersessie.

“De tijd vliegt en ik vlieg mee” verder lezen

Een krant onder mijn borstrok – winter 1962

‘Kom, opschieten, het water wordt koud,’ roept mijn moeder als op zaterdagavond de grijze zinken teil weer in de keuken klaarstaat. Voor de teil ligt een oudere handdoek met rafels. De kachel is extra opgepookt. Door de micaruitjes zijn gloeiende kolen te zien, ze branden als een tierelier. Mijn handdoek hangt op het houten wasrek dat om de kachel heen staat. Ik heb als meisje het eerste badrecht. Met een puntje van mijn teen voel ik het water. Het is heerlijk warm. Ik stap in en ga met mijn hoofd achterover hangen. Mijn moeder wast mijn haren met Palmolive shampoo. Het sop kriebelt in mijn oren en ook mijn ogen krijgen een veeg sop mee. Ze spoelt het daarna ruim na met water uit de regenton want daar gaat het extra van glanzen. Daarna was ik mezelf met een washandje en zeep. De keuken vult zich met seringengeur.

“Een krant onder mijn borstrok – winter 1962” verder lezen